PLAN

INTRO

Nu nog het laatste stukje bospad (40 m), en dan ligt voor ons de centrale bloemenweide . Verlaat het pad niet, we blijven de rechteroever van de Velpe stroomopwaarts volgen (het riviertje aan onze rechterkant). Het gebied is kwetsbaar: loop er niet door! Blijf het looppad volgen langs de rechterkant van de weide, langs de Velpewal.

Hooiland
In de oude traditie was de natte weide waar we nu langslopen in gebruik als hooiweide voor paardenvoer, o.a. voor het leger. Door het maaibeheer ontwikkelde zich daarop een karakteristieke en bloemrijke plantengroei.

Sommigen zullen het beeld nog kennen uit hun jeugd, maar waar zijn NU de weiden gebleven die geel kleurden van de massale aanwezigheid van boterbloemen? In het akkerland vind je ze niet meer. Overbemesting en ‘gewasbescherming’ hebben toegeslagen en hebben de bloemenrijkdom vernietigd. Om nog niet te spreken van de percelen die door maïsakkers werden vervangen. De mechanisatie maaide de economische basis voor het hooien op de drassige percelen in de valleien weg. Vooral na WO II werd het gebied door de landbouw verlaten. Die percelen verruigden, een natuurlijke evolutie.

Hooibeheer
Om de traditionele plantenrijkdom terug te krijgen, was het nodig om het traditionele hooibeheer terug tot leven te wekken. Dat is precies wat deze pioniers sinds 1976 hebben gerealizeerd. Twee maal per jaar worden (nu al 45 jaar) deze weiden gemaaid, en het maaisel van het perceel verwijderd.

Waarom eigenlijk?
Rottend plantenmateriaal is voedsel voor nieuwe planten, maar sommige soorten (netels...) profiteren veel meer van de stikstofrijkdom dan andere. Hun overvloedige groei domineert en elimineert de andere planten. De grasmat zou ook dichtgroeien, wat belet dat nieuwe zaden kunnen kiemen. Met een lage biodiversiteit tot gevolg. Langs de rand van het perceel kan je de (rottende) maaiselhopen zien, en zelf constateren dat in hun onmiddellijke buurt weinig plantjes een kans maken tegen netels en kleefkruid.

Vrijwilligers, scholen en professionelen
Het beheer wordt verzorgd door de professionele werkploeg van Natuurpunt (maaien), door vrijwilligers op de zomerwerkdag (dit jaar op 17 juli), in de herfst door de leerlingen van enkele schoolklassen in het kader van het Educatief Natuurbeheer, en tenslotte door de Boutersemse Scoutsgroep. Dat alles onder de leiding van de conservator, die bovendien kleinere ingrepen organiseert gedurende het ganse jaar. Een voorbeeld is het op beperkte schaal instellen van een gefaseerd maaibeheer. Dat leverde reeds mooie resultaten op: de terugkeer van zeldzame planten als moeraszoutgras (geen gras) en bevertjes (wel een gras ).

De plantengroei op de open weide is zeer gevarieerd
• Vroeg in het jaar het felle geel van de dotterbloemen.
• Spectaculair zijn de wilde orchideeën die in de eerste helft van mei hun (bleek roze tot rood en purperen) bloesems etaleren: brede orchis, soms ook meiorchis genoemd; in de weide staat een pancarte met een afbeelding (maar blijf op het pad!). Van enkele exemplaren bij het begin van het beheer, tot tienduizend bloeiende exemplaren een paar jaar geleden: een geweldig success!

Maar biodiversiteit, dat is niet één enkele soort, ook al staan er dan 10 000 exemplaren, dat is ook veel variatie aan soorten, zowel planten als dieren die daarop leven. Om er slechts enkele te noemen:
• dotterbloem, geel, en wellicht nog goed te vinden al is het niet meer zo vroeg in de lente
• pinksterbloem, met bijhorend de oranjetipjes (een vlindersoort waarbij het mannetje een oranje vleugelrand heeft)
• blauwe (moeras)vergeetmijnietjes
minder spectaculair maar wel zeldzamer, trilgras en het recent teruggevonden moeraszoutgras.
Ook spectaculair is de overvloed aan knolsteenbreek, nu wit in bloei: kijk rond, ze staan ook op een foto.
En voor wie later terugkomt: een zee van gele boterbloemen met daartussen het fuchsia van echte koekoeksbloemen.

Als je uitgekeken bent – neem je tijd! – kan je nog even achterom kijken over het tweede Velpebruggetje. Het leidt naar een moerassige ruigte die je terug kan voeren naar de weide aan het station.

Een kijkje nemen kan geen kwaad, maar ook hier geldt: beter wachten om verder te lopen tot het met begeleiding kan. Het kan er ook heel drassig zijn, zelfs in de zomer.

De Snoekengracht
Aan de tegenoverliggende kant van de grote bloemenweide, loopt de 'Snoekengracht', een kleine gracht die verder stroomafwaarts uitmondt in de Vondelbeek en daarna in de Velpe. Deze gracht, met zijn dichte plantengroei, zou vroeger een paaiplaats geweest zijn voor snoek. De gracht werd tot voor kort helemaal ingesloten door bomen en struiken. Nog steeds vinden we hier wilg, Gelderse roos, meidoorn, vogelkers,...

Recent werden de oevers gedeeltelijk vrijgemaakt, zodat de zon er beter aan kan. Dat moet het leven van insecten, zoals bepaalde libellensoorten, stimuleren rond het zuivere water, weer eens in functie van biodiversiteit dus.

We gaan nu verder, op zoek naar de bron van de Snoekengracht.
We vervolgen onze weg langs de rand van de weide (270 m in totaal), vlakbij de rechteroever van de Velp die nog steeds rechts van ons meandert.
We lopen langs een metalen buis die een paar tientallen cm boven de grond uitkomt: een ‘peilbuis’, waarover later iets meer.

VORIGE

VOLGENDE

PLAN

INTRO