Google Custom Search


HET BELANG VAN KLEINSCHALIGE LANDSCHAPSELEMENTEN
Natuurlijk en duurzaam waterbeheer en erosiebestrijding

Joachim Lambrechts


Nu onverharde wegen en punt- en lijnvormige landschapselementen uit het landschap verdwijnen, blijken ze het meest efficiënte antwoord op de problematische waterhuishouding en de toegenomen erosie- en sedimentatieprocessen. Nieuwe technieken die deze gevolgen van onoordeelkundig landgebruik trachten op te vangen, zijn gebaseerd op de aloude trucs van het landschap. Het belang van het behoud en de versterking van de kleine landschapselementen en de onverharde wegen wordt hierdoor alleen maar bevestigd.


Problemen inzake waterhuishouding en erosie

De jongste decennia zijn er grondige wijzigingen opgetreden in het watersysteem. Door de toename van de verharde oppervlakte, de afname van het bosareaal, de schaalvergroting en rationalisering van het (landbouw)landschap en de drainage en inbuizing van watergangen is de afvoer van het regenwater in belangrijke mate versneld. Dit resulteert enerzijds in een verlaging van de grondwatertafel en de verdroging van bepaalde (natuur)gebieden. Anderzijds leiden de versnelde oppervlakkige afvoer en doorstroom in ‘ge(ab)normaliseerde’ rechte waterlopen tot verhoogde piekdebieten verder stroomafwaarts. Overstromingen zijn hiervan de meest mediagenieke resultante.

Ook de erosie- en sedimentatieprocessen, vooral door de verschuivingen in het bodemgebruik, en de landschappelijke structuur veranderen bijgevolg. Het Haspengouw - met haar typische leembodems, intensieve landbouw, en vrij grote reliëfintensiteit - valt meer dan andere regio’s ten prooi aan water- en bewerkingserosie. De gevolgen situeren zich zowel op de geërodeerde percelen (verlies van de vruchtbare bodemtoplaag, vorming van ravijnen) als verder stroomafwaarts (water- en modderoverlast).

Integraal waterbeheer en kleinschalige erosiebestrijding als oplossing

De water- en erosieproblematiek moet op een integrale manier benaderd worden. Dit wil onder andere zeggen dat wordt uitgegaan van de werking van het watersysteem en dat maatregelen over het volledige stroomgebied worden gespreid. Zo dient een maximale infiltratie van regenwater en een beperking en vertraging van de oppervlakkige afstroming over het volledige stroomgebied door een goed landbeheer, met het behoud van taluds en voldoende hydraulische ruwheid van het landschap gerealiseerd te worden. Daarna moet de berging van water over het ganse valleigebied gespreid worden, in aansluiting met het natuurlijke watersysteem.

Erosie moet worden bestreden volgens dezelfde uitgangsprincipes. Goed landbeheer en kleinschalige maatregelen gespreid over het hele stroomgebied krijgen de voorkeur. Brongerichte maatregelen (gewaskeuze, aangepaste bewerking, braaklegging, groenbemesters, mulsen, behoud van taluds, perceelgrootte en ploegrichting) zijn te verkiezen boven symptoomgerichte maatregelen (zoals slibvangen, damconstructies).


Kleine landschapselementen (KLE's) trekken aan de rem

Vooral lineaire elementen zoals houtkanten, houtwallen, heggen, taluds en bermen spelen een belangrijke rol bij erosiebestrijding. Ze remmen het afstromend water, bevorderen de infiltratie en fungeren als sedimentvang. Meerdere aspecten zijn van belang. De doorworteling en het verhoogd gehalte organisch materiaal beperken de kans op erosie. Een groter aandeel van het regenwater infiltreert er dan in de aanpalende akkerpercelen. Bovendien hebben ze een invloed op de infiltratie en afstroming op de akker, vooral indien ze iets boven de topografie van de akker uitsteken. Wanneer op een helling meerdere lijnelementen parallel met de hoogtelijnen worden aangelegd, wordt de helling opgesplitst in meerdere compartimenten. De erosie- en sedimentatieprocessen spelen bijgevolg niet meer op schaal van de volledige helling maar op schaal van een hellingscompartiment. Zowel door water- als bewerkingerosie treedt er oppervlakteverlaging op aan het hellingopwaartse deel van het compartiment en sedimentatie verder stroomafwaarts (door de remmende werking van het lijnelement). Op deze manier ontstaan graften en taluds. Vooral dicht begroeide graften kunnen de erosiekracht van het afstromende water verminderen en zo het transport van bodemmateriaal beperken. In een vergevorderde fase ontstaat een getrapte helling met terrassen.

Wanneer water wordt afgeremd en opgehoopt stroomopwaarts een talud, bestaat echter de kans dat het water op één plaats zijn weg in stroomafwaartse richting zal zoeken en de geconcentreerde afstroming een bermravijn zal uitschuren. Verankering van de bodem door het worteldek van de (houtige) begroeiing is in een dergelijk van belang om de omvang van de uitschuring binnen de perken te houden. Ook pijperosie - vaak de eerste fase in de vorming van een bermravijn - krijgt in bermen met bvb. konijnenpijpen of wortelgangen zijn kans.

Bufferstroken aan de hellingopwaartse zijde van de lineaire elementen kunnen de weerstand tegen watererosie en massatransport nog verhogen. We kunnen verschillende soorten bufferstroken onderscheiden: langs waterlopen, (holle) wegen holle wegen, houtkanten, heggen, taluds op perceelsgrenzen. Qua invulling zijn er eveneens meerdere varianten mogelijk, waaronder een grasstrook en een strook met een ander cultuurgewas (verhoogde bedekking). Deze zones vormen dan eigenlijk het verbreding van het bestaande lijnelement en versterken de remmende werking. Ook punt- en vlakvormige elementen zoals solitaire bomen, poelen en overhoekjes kunnen de water- en sedimentstromen afremmen.

Een aantal ‘nieuwe’ erosiebestrijdingsmaatregelen zoals de aanleg van grasgangen en het opwerpen van dammen met aarde, schanskorven of strobalen simuleren de werking van ‘klassieke’ kleine landschapselementen. De KLE's - en in het bijzonder houtwallen - die dwars op de richting van de thalweg gelegen zijn, zorgen immers evenzeer als een aarden wal voor een afremming van het afstromende water en sedimentatie van het getransporteerde sediment. Houtkanten en -wallen hebben bovendien een grotere ecologische waarde dan een aarden dam of strobalen die door middel van houten palen worden gefixeerd.

Is het niet bijzonder onzinnig veel energie en geld te besteden aan allerlei nieuwe technieken zoals de aanleg van aarden wallen of wallen van steenmatrassen (schanskorven) op te werpen als erosiebestrijdingsmaatregelen terwijl er tegelijkertijd kleine landschapselementen worden opgeruimd. Want de eliminatie van KLE’s, die de jongste decennia een belangrijke schaalvergroting van het landschap in de hand heeft gewerkt, gaat vandaag de dag nog voort. De eliminatie gebeurt zowel planmatig en direct (bijvoorbeeld in kader van een ruilverkaveling). Ook in het uitwerkingsplan van de ruilverkaveling Vissenaken verdwijnen nog taluds als door een afgeleide en het feit dat de graften middenin een nieuw perceel gelegen zijn en dus onder de dagelijkse druk van afploegen staan (voorbeelden in Hoegaarden) als door (graduele) verwaarlozing, verdunning en vernieling op het niveau van individuele landschapselementen of percelen.

Verharding van wegen

De bedekking van de bodem door verhardingen wijzigt de doorlaatbaarheid van de bodem in negatieve zin en versnelt de waterafvoer. Op hellende verharde wegen treedt in eerste instantie een diffuse oppervlakkige afstroming op. Het water zoekt echter meestal na verloop van tijd ook de kanten van de weg op en zorgt er voor geconcentreerde afstroming en erosie. Er vormen zich greppels en mogelijks ook ravijnen langs de weg, met eventuele schade aan de weg tot gevolg. Er ontstaan ‘mini holle wegen’ langs het verharde gedeelte van de weg. Indien de bermen beperkt zijn in breedte en hoogte, kan het water vanuit de weg de aanpalende percelen instromen en aldaar oorzaak zijn van bvb. gewasschade.

Stroken openbaar domein langs wegen - waarop geen privé-gebruik is toegestaan - hebben een belangrijke bufferende functie, zowel van de akkers naar de wegen als in omgekeerde richting. Zo dient bijvoorbeeld een strook van 1 m vrijgehouden langs ruilverkavelingswegen. Dergelijke lineaire elementen kapteren sediment en vertragen de afstroming. In de praktijk wordt deze wettelijk bepaalde afstand van 1 m echter zelden gerespecteerd. Zowel de aard van de weg als de wegberm zijn dus van belang. Onverharde wegen hebben het voordelen dat er onregelmatigheden in het reliëf zijn, waar het water en het sediment (tijdelijk) wordt opgehouden.


Holle wegen

Holle wegen zijn landschapselementen die bij uitstek zijn ontstaan door erosie. Een te sterke erosie kan echter het einde betekenen van zijn functie als weg en op termijn ook voor zijn voortbestaan. In de bermen van de holle wegen kunnen immers geulen en ravijnen ontstaan. Om deze erosievormen te voorkomen is het belangrijk dat er permanent een houtige begroeiing is op de bermen van de holle wegen en dat een voldoende brede schouder wordt gevrijwaard van intensief bodemgebruik. Men vond immers een duidelijke relatie tussen de schouderbreedte en de bermerosie. Een strook met een breedte van minimum 2 m en een aangepast beheer (geen zware landbouwvoertuigen; permanente begroeiing) is aan te raden.

Wanneer men de stroomerosie in een holle weg tracht te beperken door verharding, zal de erosie verschuiven naar de randen langs de weg. Bovendien wordt het afspoelende water en de modder sneller en in grotere hoeveelheden stroomafwaarts gevoerd. Er zijn talrijke voorbeelden waar na een hevige regenbui decimetersdikke leemlagen vanuit de verharde holle wegen in de dorpen aanspoelen. In een niet verharde holle weg ondervindt de stroom meer weerstand en bezinkt er meer materiaal.


Conclusie: geef het landscchap haar ruwheid terug!

Vanuit water- en erosiebeheer zijn sterke argumenten aan te brengen voor het maximaal behoud van kleine landschapselementen en onverharde wegen en de gerichte aanleg van nieuwe - vooral lineaire – landschapselementen. De intensivering en schaalvergroting van het agrarisch landschap, onder andere door ruilverkavelingen, resulteren in een degradatie van akkergronden, de ecologische infrastructuur en het landschappelijke waarden. Het feit dat een aantal nieuwe erosiebestrijdingsmaatregelen geïnspireerd lijken te zijn op de werking van kleine landschapselementen, is een duidelijk erkenning van het belang van kleine landschapselementen als houtkanten, graften, taluds en bermen in de strijd tegen de erosie. Onder het moto ‘alle beetjes helpen’ is elke houtkant, elke haag, ieder overhoekje en iedere onverharde weg van belang en een strijd waard. Vele kleine elementen hebben samen immers een grote impact, onder andere in het waterbeheer en de erosiebestrijding.


Nazorg ruilverkaveling Hoegaarden: nood aan anti-erosiemaatregelen

Hugo & Pieter Abts


De beeindigde ruilverkaveling Hoegaarden wordt als voorbeeld gezien van hoe een win-win situatie kan ontstaan naar landbouw én naar natuur. Dat is ongetwijfeld het geval. Desalniettemin stellen zich op het vlak van de erosie enorme problemen die roepen om bijkomende maatregelen. Zo moeten er volgens Natuurpunt Velpe-Mene lessen getrokken worden uit de gebeurtenissen van begin mei 2005 waar modderstromen tussen Hauthem, Overlaar en Hoegaarden niet alleen de structuur van de landbouwgronden aantasste, maar ook een deel van het dorp onder de modder zette. Tonen vruchtbare leemgrond belandde op straat. Spijtig genoeg is het geen eenmalig fenomeen, maar een jaarlijks terugkerend scenario.

Modderstromen hebben alles te maken met de ruwheid van het landschap of, beter, de toenemende afwezigheid van zulke ruwheid. Het monofunctioneel optimaliseren van het landbouwgebied heeft zo zijn neveneffecten. Het kortwieken van houtkanten, het vernietigen van graften, het omploegen van grazige bermen en het grootschaliger maken van de percelen maken dat het landschap haar (natuurlijke) ruwheid verliest. Tijdens en net na de ruilverkaveling Hoegaarden werd het landschap van heel wat van haar ruwe kantjes ontdaan: her en der werden percelen verder geoptimaliseerd, verdwenen er sleedoornstruwelen en graften waardoor het water weinig weerstand heeft en modderstromen ontstaan.

Binnen de ruilverkaveling bleken de maatregelen op het terrein niet in staat om het erosieprobleem te voorkomen. De ervaring in Hoegaarden leert dat de taluds die niet gebufferd werden of die geen vaste perceelsgrens zijn in de herverkaveling verdwijnen of gereduceerd worden. Op plaatsen tussen de Waverse Steenweg en het Provinciaal wachtbekken verdwenen taluds, die middenin een grootschalig perceel werden opgenomen. Modderstromen waren ook daar het gevolg. De berm tussen Katerspoel en Egypte is ook illustratief. Deze bermen worden doorbroken al was het door een werkspoor om het gedeelte aan de andere kant van het talud te bewerken, waar dan enorme erosiegeulen ontstaan. Ook de ervaring van de éénmeterbermen langs de nieuwe betonwegen geeft aan dat deze bermen zonder structurele ingrepen, zoals wél gebeurde tussen Sluizen en Nerm, niet duurzaam zijn. Vanaf het moment dat ze meegeploegd worden, geven ze echter aanleiding tot modderstromen zoals de Waverse Steenweg richting Hauthem. Daarnaast wordt de erosiegeul na elke bui dieper in het Melderbos. Nu reeds is meer dan een meter uitgeschuurd en worden tonnen vruchtbare zand- en leemgrond verplaatst naar de kasteelvijver. Wij zijn er dan ook van overtuigd dat de ‘opgeruimd staat netjes’ mentaliteit ons meer kost dan we zelf kunnen vermoeden.

In alle gevallen zijn structurele maatregelen nodig vanuit het principe van nazorgbehandeling. Essentieel is ook dat een reeks structurele maatregelen genomen worden in het veld tussen Hauthem, Hoegaarden en Nieuw Overlaar. Om deze reden heeft Natuurpunt Velpe-Mene op 4 juni 2005 aan de voorzitter van het Ruilverkavelingscomité en de Vlaamse Landmaatschappij gevraagd om, comform de mogelijkheden van de ruilverkavelingswet, een initiatief te nemen en in overleg met de gemeente en de betrokken partijen nieuwe maatregelen uit te werken. Natuurpunt Velpe-Mene vraagt alvast om de ruwheid van het landschap terug in zekere mate te herstellen. Kortom, meer ruimte voor natuur om de natuurlijke buffercapaciteit van het landschap te verhogen. Natuurlijke remmers vertragen immers het water en verhinderen dat er krachtige stromen onstaan, die vruchtbare grond meesleuren. Dit is en blijft één van onze aandachtspunten binnen de ruilverkaveling Hoegaarden, Vissenaken en Willenbringen ook al valt het dikwijls in dovemansoren.

Foto’s

Bufferstroken versterken het waterbergend en vertragend vermogen van het landschap

Het verdwijnen van graften en taluds werken erosie en modderstromen in de hand.

Erosiegrachten vervoeren gigatische hoeveelheden vruchtbare leem van de velden